
De geloofsreis van Jannica van Barneveld
4 november 2025Jannica van Barneveld is bekend als spreker en aanbiddingsleider. Maar de weg daarheen was allesbehalve makkelijk. Ze groeide op in de kerk, volgde een DTS in Australië en studeerde theologie. Al die tijd verlangde naar Jezus. Jannica dacht haar roeping te volgen, maar toch kwam ze in een burn-out en werd ze heel ernstig ziek. Juist in die donkere tijd liet God zien dat Hij haar fundament wilde herstellen. In Bij Jorieke vertelt ze over haar geloofsreis.
Een kind dat verlangde naar God
Als klein meisje groeide Jannica op in Delft, in een kerk met veel vaste regels. “Ik begreep het niet: waarom moest ik een hoed op? Waarom had iedereen zondagse kleding aan?” Toch zag ze thuis iets van het geloof dat haar raakte. “Mijn vader ging elke avond na het eten naar zijn kamer om alleen met God te zijn. Dat inspireerde me. God was dus meer dan alleen de zondagse kerkgang.”
Vooral haar oma liet haar zien wat levend geloof is. “Ze stond in vuur en vlam voor Jezus! Als ze over Hem sprak, sprankelden haar ogen. Dat maakte mij nieuwsgierig.” Door haar oma leerde ze dat ze met God kon praten over alles. “Elke avond knielde ik bij mijn bed, keek naar de hemel en vroeg: ‘Wilt U mij een nieuw hartje geven?’” Dat simpele gebed als klein meisje werd het begin van haar geloofsreis.
De zoektocht van een puber
Toen Jannica ouder werd, veranderde ze. "Ik hing veel op straat, kreeg een vriendje, mijn kleding werd steeds zwarter. Het blonde, voorbeeldige christelijke meisje verdween. Ik fietste naar school met lange gothic mouwen en kisten aan mijn voeten. Maar van binnen bleef ik verlangen naar God. Ondanks mijn interesse in gothic muziek en de sombere kijk op het leven.”
Nu ziet ze dat dit kwam uit een diep gevoel van ongezien voelen: "Ik worstelde met de vraag: waarom ben ik hier eigenlijk? Ben ik wel van waarde? " Toch bleef ze verlangen naar God: "Als ik fouten maakte, was het toch God naar wie ik rende. Op mijn knieën. Ik verlangde naar echte liefde die blijft, ook als je faalt.”
Gods stem in Australië
Na haar mbo-opleiding besloot Jannica dat verlangen te volgen. Ze ging naar Australië om een Discipelschap Training School te doen. Daar leerde ze een hoop over aanbidding en het Vaderhart van God. “Ik hoorde een stromend kraantje en vroeg: ‘Heer, wat wilt U tot mij spreken?’ En toen ervoer ik voor het eerst een heel duidelijke stem: ‘Jouw stem zal klinken als het water dat je hoort en zal tot leven zijn voor velen.’”
Ze dacht toen nog niet: nu ga ik spreker worden. "Dat was geen optie, misschien ook omdat ik ben opgegroeid in een kerkelijke mannencultuur. Maar ik mocht daar in kerkjes spreken, en dat vond ik fantastisch. Maar ik dacht niet meteen: dit is mijn pad. God riep me daar niet direct om te spreken, maar Hij plantte wel iets."
Een zwarte periode
Terug in Nederland ging Jannica theologie studeren. Daarna kreeg ze een baan als jongerenwerker bij Youth For Christ. Maar ze merkte dat ze steeds meer opraakte. “Ik deed niets waar ik energie van kreeg. Toen raakte ik burn-out. Het was voorjaar, prachtig weer, en ik dacht: waarom leef ik? Wat doe ik hier? Wat kan ik eigenlijk? ”
In die donkere periode kwam er veel naar boven. Ze ging naar een psycholoog en daar ontdekte ze veel over zichzelf: "Ik was zo hard aan het werk om het goed te doen, om iedereen blij te maken. Omdat ik ten diepste geloofde dat ik perfect moest zijn. Dat God niet genoeg was. Dat ik mijn liefde moest halen uit wat anderen van mij vonden."
Maar het was ook de tijd dat ze een nieuwe kant van God leerde kennen. “Ik heb in die periode ontdekt dat God gewoon naar mij verlangt. Punt.” Het was een proces van loslaten. “ Ik geloof dat Gods Geest zulke seizoenen gebruikt om ons af te pellen. Om los te komen van wie we moeten zijn volgens deze wereld. Mijn nieuwe overtuiging werd: God heeft mij uniek gemaakt. Ik leef om Hem lief te hebben en Zijn liefde te ontvangen. En ik mag gewoon zijn zoals Hij mij heeft gemaakt.”
Doodziek
Na een jaar ging Jannica weer aan het werk. Ze ging lesgeven op een middelbare school en voelde dat ze eindelijk haar plek had gevonden. “Ik dacht echt: nu ga ik vliegen. De deuren gaan open. Here I come. Maar ik werd ziek. En niet zomaar ziek, ik werd doodziek. Binnen twee weken lag ik op de intensive care, in coma, wachtend op een donorlever.”
Haar lichaam gaf het op, en de artsen wisten niet of ze het zou redden. Familie, vrienden en heel veel anderen baden dag en nacht voor haar herstel. In die weken werd alles stil. “Ik schreeuwde het uit: ‘God, waar bent U nu?’ Alles wat ik eerder had gevoeld, Zijn nabijheid, Zijn Geest, was weg.”
De schreeuw naar God
Net op tijd kwam er een donorlever. Jannica werd geopereerd en overleefde het, maar het herstel was zwaar. Haar lichaam was zwak, haar wereld stilgevallen. Ze begreep niet waarom God juist in haar diepste lijden afwezig leek.
Toch begon ze langzaam te zien dat God haar niet had losgelaten. “En dat was het moment waarop God mijn ogen opende. Hij liet me zien: Ik schreeuwde jouw waarom-schreeuw aan het kruis. Ik ben van jou en jij van Mij, tot in eeuwigheid. Ook als deze wereld donker wordt en alles slecht gaat, ben Ik jouw geluk. Ik ben jouw grote liefde. Vertrouw Mij. Daar ging alles voor mij open. Voor het eerst kwam Jezus, waar ik mijn hele leven van hard gehoord, echt tot leven in mijn hart.”
Echte aanbidding
Na haar herstel ontdekte Jannica wat aanbidding echt betekent. Niet alleen mooie liederen zingen, maar ook eerlijk zijn voor God. “Ik geloof dat wanneer wij ons hele hart aan Hem toevertrouwen, Hij zichzelf kan tonen. En dat zelfs de waarom-schreeuw aanbidding is. Want daarmee zeg je: het enige wat overblijft, bent U.”
“Soms hoor ik mensen zeggen: in lijden moet je niet de waarom-vraag stellen, maar de waartoe-vraag. Maar als de waarom-vraag in je hart leeft, dan is dat wat er ís. En God ziet dat allang. Het heeft geen zin om iets anders te doen dan wat werkelijk in je leeft. Ik geloof dat God ons hart verlangt. Niet onze schone schijn, maar ons echte, pure hart.”
Jannica heeft veel meegemaakt, vandaag mag ze anderen bemoedigen met haar verhaal. Ze spreekt op conferenties, in kerken en schrijft aan haar eerste boek: “Ik wil nergens anders meer voor leven dan voor God. Het maakt me niet uit wat me overkomt; ik ben van Hem. En dat is genoeg.”






